Sensorische informatieverwerking omvat alles waarop we prikkels verwerken. Ieder mens ervaart prikkels door middel van de zintuigen. Hoe we deze ervaringen verwerken in de hersenen, wordt dieper op ingegaan bij de therapie gericht op sensorische informatieverwerking.
Wat is Sensorische informatieverwerking?
De informatie die we om ons heen ervaren worden via onze zintuigen in onze hersenen verwerkt. Dit wordt prikkelverwerking genoemd. Vijf zintuigen zijn voor iedereen bekend: horen, zien, voelen, ruiken en proeven. Daarnaast zijn er nog drie minder bekende zintuigen: informatie uit spieren en gewrichten (proprioceptie), informatie uit inwendige organen (interoceptie) en evenwichtsgevoel (vestibulair). Deze onbekende zintuigen geven ons informatie over ons eigen lichaam. Al deze zintuigen samen geven ons informatie over ons eigen lichaam en de wereld om ons heen.
Sensorische informatieverwerking
Iedereen ervaart prikkels op zijn eigen manier. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat iemand het heel vervelend vindt om tegen de zon in te kijken en een zonnebril opzet, terwijl de ander daar geen last van heeft. Dit hangt samen met de verwerking van de zintuiglijke informatie in de hersenen. In de hersenen komt de informatie binnen. Iedereen heeft een eigen drempel wanneer je de prikkel ervaart. Je kan dit vergelijken met een hek.
- Een lage drempel kan je vergelijken met een laag hek. Alle informatie kan gemakkelijk binnenkomen. Wanneer de prikkel langdurig aanhoudt of er sprake is van veel prikkels kan je overprikkeld raken.
Het tegenovergestelde is hierbij een hoge drempel. Bij een hoge drempel is er sprake van een hoog hek. Het duurt langer voordat de prikkels worden verwerkt. Er moeten meerdere prikkels binnenkomen.
Bij kinderen is het belangrijk dat ze zich binnen het ‘groene’ gebied in de waaier bevinden (zie hieronder). Binnen dit gebied zijn alle prikkels in balans en kan het kind optimaal functioneren.
Kinderen met een hoge drempel hebben veel sensorische informatie nodig om in actie te komen. Ze zijn vaak wat onderprikkeld. Voordat je start met bijvoorbeeld een werkactiviteit op school moeten deze kinderen sensorisch gestimuleerd worden om tot actie te komen. Kinderen met een lage drempel ervaren veel prikkels en zijn sneller overprikkeld. Bij deze kinderen is het belangrijk dat situaties met veel prikkels worden afgewisseld met situaties met weinig prikkels. Je zorgt er dan voor dat de prikkels in balans binnen het groene gebied blijven.
Vier typen prikkelverwerkers
Mensen variëren in hoe sterk zij prikkels ervaren. In het model van (Winnie) Dunn worden vier typen prikkelverwerkers beschreven.
De toeschouwer
De toeschouwer neemt prikkels minder sterk waar in de hersenen en reageert niet sterk op prikkels, is vaak rustig, kan soms wat afwezig overkomen. Hij zoekt prikkels meestal niet actief op, kan onderprikkeling ervaren als er weinig prikkels van buitenaf komen. De toeschouwer is vaak flexibel omdat deze niet zo snel ergens last van heeft. Denk hierbij aan een kind dat in de kring vertraagd of niet reageert op een liedje terwijl andere kinderen wel meedoen. Het kan dan helpen om de intensiteit van zintuiglijke prikkels te vergroten door bijvoorbeeld met meer expressie te zingen of het kind een instrument in handen te geven. Vaak is het bij deze kinderen van belang de tijd te nemen zodat het kind de informatie kan verwerken en de kans krijgt te reageren.
De onderzoeker
De onderzoeker neemt prikkels minder sterk waar in de hersenen en wil graag meer prikkels ervaren. Om onderprikkeling te voorkomen gaat de zoeker daarom actief op zoek naar nieuwe prikkels, hoe meer prikkels, hoe beter. De prikkelzoeker is vaak enthousiast en kan erg druk zijn. Als hij te veel prikkels zoekt kan hij hyperactief worden. Een onderzoeker zal bijvoorbeeld graag naar felle kleuren of bewegende beelden kijken.
De sensor
De sensor neemt prikkels sterker waar in de hersenen, neemt alles op wat er gebeurt en is zeer alert op allerlei prikkels. Hij heeft vaak een goed oog voor details die anderen niet opmerken. Wanneer er te veel prikkels om de sensor heen zijn, kan deze overspoeld raken, omdat de sensor niet geneigd is zich af te sluiten voor prikkels. De sensor is gebaat bij voorspelbaarheid, prikkels gedoseerd toevoegen of juist prikkels wegnemen. Het kan helpen een herstel-plek te bieden voor het moment dat het te veel is geworden.
De vermijder
De vermijder neemt prikkels sterker waar in de hersenen en heeft daar zichtbaar last van. Hij trekt zich graag terug en neigt ernaar om prikkels zoveel mogelijk te vermijden. Denk aan letterlijk weglopen van een situatie of het bedekken van de oren met de handen. De vermijder is vaak een ‘regelaar’. Als hij regelt wat er gaat gebeuren en hoe, krijgt hij ook zo veel mogelijk regie over de prikkels die daarbij horen. Zij gaan bijvoorbeeld situaties uit de weg waar veel mensen zijn of rumoer is. Ook houden ze graag vast aan routines vanwege de voorspelbaarheid.
Benieuwd wat we doen met SI-therapie? Lees de volgende pagina voor meer informatie.